732: Karel Martel maakt bij Poitiers een eind aan het oprukken van de Arabieren
Op 25 oktober 732 overwinnen de Franken onder Karel Martel in het noorden van Poitiers een Arabisch leger. De overwonnenen trekken zich terug en zodoende wordt er een eind gemaakt aan de Moorse invasies ten noorden van de Pyreneeën.
Binnen minder dan honderd jaar na Mohammeds dood bereikten zijn krijgers Spanje en het tegenwoordige Languedoc (deze provincie noemde zich destijds naar haar zeven grote steden Septimanië).
De muzelmannen worden in het jaar 721 in hun opmars in noordelijke richting in Toulouse tegengehouden door Odo, de hertog van Aquitanië. In de roes van zijn overwinning laat Odo het hier echter niet bij. Hij wil een mogelijke terugkomst van de Spaanse Moren naar het noorden van de Pyreneeën voorkomen. Hertog Odo roept dus de ten noorden van de Loire levende Franken te hulp. Hun leider snelt toe. Hij noemt zich Karel Martel en is afkomstig uit een invloedrijke familie, de Pippiniden, uit het Oost-Frankische rijk (Oost-Frankrijk). Op 25 oktober 732, de eerste dag van de ramadan, besluiten de Moren tot het gevecht. Hun lichte en ongedisciplineerde cavalerie botst echter tegen de geordende muur van de beter uitgeruste Frankische krijgers. Abd al-Rahmann sneuvelt in de slag en in de loop van de nacht daarop trekken zijn ontmoedigde krijgers zich terug. Karel Martel maakt gebruik van de zwakke positie van hertog Odo. Hij verovert de bisdommen van de Loire stormenderhand om daarna naar het zuiden door te dringen, dat door hem doelbewust wordt leeggeplunderd en wordt bevrijd van de Moorse aanvoerders, die zich hier enkele jaren geleden hadden gevestigd.
omhoog