1737: Bouw van het jachtslot Clemenswerth
Gebouwd van 1737 tot 1747 door aartsbisschop en keurvorst Clemens August I (16-08-1700 tot 06-02-1761) van het Beierse huis Wittelsbach. Bouwmeester was Johann Conrad Schlaun (05-06-1695 tot 21-10-1773).
Clemens August die in gelijke mate van de jacht en de pronk hield, liet het slot voor pakweg 200.000 daalders, te vermeerderen met de hand- en spandiensten van de plaatselijke boeren, bouwen als een met zijn stand overeenkomend verblijf voor zichzelf en zijn jachtgasten. Het slotcomplex werd in een 42 ha omvattend park met vijvers ingebed. Het is het enige bewaard gebleven jachtster-complex in Europa. In het midden ervan rijst als een pagode het slot met vier vleugels op. Het wordt omringd door acht paviljoenen, geflankeerd door acht lindelanen. Clemens August werd als heer van de vijf kerken – vijf bisdommen zijn hiermee bedoeld - omschreven. Naar hen noemde hij de paviljoenen Keulen, Münster, Hildesheim, Paderborn en Osnabrück. Als grootmeester van de Duitse Orde in Mergentheim noemde hij een paviljoen naar deze plaats. Een volgend paviljoen draagt zijn eigen naam. Het achtste paviljoen is de in rococostijl ingerichte slotkapel met het aangebouwde kapucijnenklooster en de daarachter liggende kloostertuin. Schlaun behoorde tot de belangrijkste barokarchitecten van het Duitstalige gebied. Hij gebruikte in de zogenaamde Westfaalse symfonie de voor hem typische combinatie van rode klinker en gele zandsteen. Het slotcomplex als geheel vormt een evenwichtig, esthetisch meesterwerk van Europees niveau.
omhoog