1712-1786: Frederik II (de Grote)
Frederik II, zoon van Friedrich Wilhelm I (ook bekend als „soldatenkoning“) en Sophie Dorothea van Hannover, was van 1740 tot 1786 koning van Pruisen. Door de uiterst strenge en militaire opvoeding van Frederik door zijn vader ontstonden later veel conflicten tussen vader en zoon, de zoon was eerder in kunst en muziek dan in de oorlogskunst geinteresseerd.
Frederik II onderhield, gefascineerd door de ideeën van de verlichting, een lange vriendschap met Voltaire en vertegenwoordigde het verlichte absolutisme: dientengevolge was de heerser nog steeds de enige soeverein, vatte zijn belang echter als staatsbelang op dat het welzijn van de burgers moest dienen („Ik ben de eerste dienaar van mijn staat.“). Zodoende bracht Frederik II veel hervormingen op gang: b.v. verbetering van het justitiële systeem (opheffing van de foltering), uitbreiding van een centralistische administratie, uitbreiding van het schoolsysteem, bevordering van de economie, ontginning van grote vlakten, nieuwe vestiging van kolonisten (Hollanders, Vlamingen), geloofsvrijheid etc.
Vanuit het standpunt van de buitenlandse politiek vergrootten de drie Silezische Oorlogen (1740-1763) tegen Oostenrijk de Pruisische bezittingen en verminderden de invloed van andere mogendheden. Op deze manier veroverde Pruisen zich een plaats als grote mogendheid naast Oostenrijk, Engeland, Frankrijk en Rusland zodat er een pentarchie (heerschappij van vijf grote mogendheden) in Europa ontstond.
Fredrik II die Pruisische deugden als b.v. vlijt en discipline vertegenwoordigde was voor de vorming van een Duitse identiteit en voor het aanzien in het buitenland van groot belang.
omhoog