1000: Verdrag van Gnesen
In het jaar 1000 bezocht Otto III, keizer van het Heilige Roomse Rijk, als pelgrim het graf van de Heilige Adalbert, de eerste Poolse martelaar van het christelijk geloof, in Gnesen. Het bezoek van de Duitse Keizer aan Gnesen leverde een direct contact op met Boleslaw Chrobry, de heerser van Polen.
De gesprekken tussen beide staatsmannen waren succesvol.
Otto III stelde Boleslaw een nieuw organisatieconcept binnen Europa voor. Italië, Gallië, Germanië en de Slaven zouden onder aanvoering van de Duitse Keizer een landengemeenschap vormen. Voor de toekomst zouden zij op basis van politieke gelijkheid en respectering van eigen wetten gezamenlijk kunnen functioneren. Keizer Otto III benoemde Boleslaw Chrobry in de rol van Slavenleider en beloofde hem het recht op de koningskroon. De Duitse Keizer, bezig met het realiseren van zijn Universum, gaf toestemming voor de stichting van het aartsbisdom Gnesen met de daar onderstaande bisdommen Krakau, Breslau en Kolberg. Daardoor ontstond een zelfstandige kerkelijke provincie in Polen, wat een zeer grote stap in de bevestiging der soevereiniteit van de Poolse staat was. Dit verdrag van Gnesen had grote betekenis voor de jonge Poolse staat. Maar nog grotere betekenis had dit idee voor Otto III, als de Europese basisoprichting van gemeenschappelijke interesses in de zin van het Christendom.
omhoog